Wie krijgt de opbrengst?
Wie krijgt de opbrengst?
Bij bedrijfsoverdracht zit de waarde van de onderneming in de materiele en de immateriële activa, de goodwill. Om bij een bedrijf in moeilijkheden tot een geslaagde overdracht te komen is focus op de passiva, de schulden van de onderneming, essentieel.
Bij een bedrijf in moeilijkheden zijn het vaak de schuldeisers, en het onvermogen om deze te voldoen, die voor een grote druk op de onderneming zorgen. Het zijn deze partijen, waaronder de bank en fiscus, maar ook leveranciers die de ondernemingen dwingen om tot actie over te gaan.
Bij het verkopen van de onderneming in moeilijkheden is instemming van een aantal van deze schuldeisers zeker vereist. Dit geldt dan met name voor de separatisten (pandhouders en zekerheidsgerechtigden) die akkoord dienen te gaan met de nieuwe eigenaar. In een activatransactie dient de opbrengst van de activa voldoende te zijn om deze partijen geheel of gedeeltelijk af te lossen; in ieder geval zodanig dat er geen restschuld achterblijft waar de DGA voor verantwoordelijk is of zodanig dat er niet alsnog een faillissement volgt.
Bij een activa- transactie dient de pandhouder (de bank) in alle gevallen haar toestemming te geven. Als zij dit doet dan zal de opbrengst aan de pandhouder dienen te worden afgedragen ter voldoening van de schuld.
Indien de resterende opbrengst niet voldoende is om alle schuldeisers te voldoen dan zal een akkoord met de crediteuren gesloten dienen te worden. Hier zijn verschillende mogelijkheden voor. Een juist overzicht van de schuldeisers en welke opbrengst zij zouden krijgen in geval van faillissement is hierbij het uitgangspunt. De reden om dit te bezien vanuit een faillissementssituatie is omdat de kans dat een bedrijf in moeilijkheden daadwerkelijk failliet gaat reëel is. Een andere belangrijke reden is dat bij de verkoop van een bedrijf in moeilijkheden de afkoop van schulden middels een akkoord de kans op een succesvolle overdracht van de onderneming vergoot. Hierdoor wordt de balans- en eigen vermogenspositie versterkt.
In geval van een aandelentransactie zal in ieder geval de bank akkoord dienen te gaan met de nieuwe aandeelhouder omdat in veel pandovereenkomsten een zogenaamde ‘’change of ownership’’ clausule is opgenomen waarin is bepaald dat bij vervreemding van de aandelen de lening direct opeisbaar is.
In een faillissement is er een bepaalde rangorde van schuldeisers. Volgens deze rangorde hebben bepaalde schuldeisers recht op de opbrengst van bepaalde activa en gaan bepaalde schuldeisers voor anderen. Dit heeft in de meeste faillissementen tot gevolg dat een deel van schuldeisers onbetaald blijft.